Spud Milton vervolgt de ongemakkelijke tocht naar volwassenheid. Hij leert één van de belangrijkste levenslessen: als je met vrouwen omgaat, is niets wat het lijkt. "Ik ben praktisch een man op de meeste gebieden," schrijft Spud vol vertrouwen op zijn zestiende verjaardag. Het is 1992 en in Zuid-Afrika hangt radicale verandering in de lucht. Spud hoopt op een soepele overgang als hij terugkeert naar zijn kostschool. Hij komt echter tot de ontdekking dat zijn aartsvijand terug is om hem te pesten, en dat een praatgrage Malawiër in zijn kamer is komen wonen. Spud probeert Shakespeare onder de knie te krijgen, worstelt met God en de kracht van negatief denken, en ontwikkelt een aversie voor gebakken vis na een schokkende ontdekking over zijn oma, Wombat.