De 40-jarige Juan leeft al het grootste gedeelte van zijn leven in Cuba waar hij samen met zijn vriend Lázaro zijn dagen vult met het niksdoen. Juans enige emotionele band is die met zijn dochter Camila. Plots gebeuren er vreemde dingen: mensen worden gewelddadig en vallen elkaar aan. Langzaamaan ontdekken Juan en zijn vrienden dat de aanvallers geen normale mensen zijn en het lastig is ze te doden. Door een simpele beet verandert het slachtoffer ook in een moordmachine, en de enige manier om ze te doden is door hun hersenen te vernietigen. Juan besluit dat de beste manier om met de situatie om te gaan is door er geld aan te verdienen.